Over het subject in het portret
Een portret veronderstelt op z’n minst twee referenties. De eerste is de geportretteerde als lichaam, als materiële vorm. De tweede betreft de essentie van het gelaat, de unieke authenticiteit van de geportretteerde ander. Maar, misschien is er een derde referentie: het portret als een innerlijk portret van de kunstenaar zelf doorheen de portretten van anderen. Het lijkt erop alsof in de kunst van Christina Mignolet deze drie lagen van portretteren een geïntegreerd geheel vormen. Het behoort uiteraard niet tot mijn intentie om de kunstenaar in deze psychologisch te analyseren. Maar wanneer we oog in oog staan met de pijn, het verdriet, de eenzaamheid, het menselijke leed, het mededogen en de vaak ruige onschuld van haar personages, hebben wij – als buitenstaanders – vaak het raden naar wat er zich afspeelt binnenin haar figuraties. Mignolet slaagt erin een bijzondere betekenis te verlenen aan uitdrukkingen. Er is altijd één of andere subtiele betekenis, die niet noodzakelijkerwijze tot uiting komt, maar die op een niet-expliciete wijze, niettemin verborgen aanwezig is. Hierin schuilt met name het idioom van haar kunst: een vervreemdende en idiosyncratische karakterisering van het menselijk wezen. Dit blijkt uit al de verschillende manieren waarop ze de mens in beeld brengt: verwonde kinderen, liefhebbende lesbiennes, anonieme geliefden, wanhopig jonge mensen, vrouwen in overdrive, geheime momenten, onschuldige meisjes, angstige ogen, meisjes als tweelingzusjes, enz. Dit zorgt voor een verrassende, onverwachte eenheid tussen het model en het geschilderd resultaat. Op deze manier maakt Mignolet het mogelijk het menselijk subject als een “simulacrum” op te voeren, eerder dan als een origineel iets. Het geschilderd gelaat lijkt eerder op een leugen die niettemin de waarheid vertelt. Dit alles gebeurt binnenin de kloof tussen het origineel en het geschilderd portret, tussen de private ervaringen van de kunstenaar en de wijze waarop ze dit alles in beeld brengt. Dit blijft in mysterie gehuld, in een onbewust proces. Mignolets portretten refereren op geen enkele wijze naar massamediale stereotypen. Haar personages zijn van vlees en bloed. Maar de particuliere persoon herleeft tegelijkertijd in het portret. Hoewel het gelaat altijd zo onuitwisbaar met de identiteit van de persoon wordt vereenzelvigd, kunnen we evengoed dezelfde gelaatsuitdrukking gebruiken om onze diepste gevoelens te verbergen. Instinctief – maar onjuist zoals we maar al te goed weten – associëren we de uiterlijke verschijning met de ziel van de persoon. De portretten van Mignolet engageren zich binnen deze delicate dubbelzinnigheid waarin het masker niet langer de subjectiviteit representeert. Hoewel de persoon die zij tekent eruit ziet als een onverdeeld subject, is het iemand die het bestaan leeft van mensen die getroffen worden door miserie, hoop en al de wisselvalligheden van het menselijk bestaan. Meer dan ooit, schept haar kunst ruimte voor een gevoelvol inlevingsvermogen.
Joannes Késenne, doctor psychologicus, docent kunsttheorie MAD-Faculty, België
Facing the subject in portraiture
A portrait brings with it at least two referents. The first is the portrayed as body, as material form. The second is the essence of the face, the unique authenticity of the portrayed other. But, perhaps, there’s a third one: the portrait as an inward self portrait through the portraits of the portrayed others. It seems as if in the art work of Christina Mignolet these three layers of portraying comes to an integrated synthesis. Of course, it is not of my business to make an analysis of the psychology of the artist. But facing the pain, the distress, the loneliness, the human sacrifice, the compassion and the sometimes rough innocence of her figurations, we – as audience – have a looking in to what’s going on inside people, although one will not notice it in general. Mignolet succeeds in giving sense to expressions. One wonders what’s going on inside. There’s some subtile meaning not expressed, not explicit, but always underlying present. This is precisely the idiom of her art work: an alienating characterizing of the human being. This may be recognized in all the different ways she brings in view people: wounded children, loving lesbians, anonym loners, desperate young people, women in solitude of jouissance, secrets moments, innocent girls, girls grown together, etc. It is of a surprising “non existing” unity between the model and the painted result. In this Mignolet made it possible to realise the subject as simulacrum instead of as origin. All what happens between this gap from the origin to the painted portrait, between her own experiences and the way she puts everything in frame, all this is left in mystery. Mignolets portraits are not at all refering to mass-media-produced sterotypes. There’s somebody outside the portrait. This particular person is inside her or his portrait. But in the mean time as an undivided subject, and as someone who lives the lives of people threatened by the misery of human kind. More than everything, there’s hope for love in all her paintings.
Joannes Késenne